Het is donderdagochtend 12 december. Ik ben nu een week minus het weekend in het ziekenhuis. Zo meteen komen mijn ouders op het bezoekuur, ze moesten me iets vertellen zeiden ze gisteravond door de telefoon. Hopelijk komen ze mij vertellen dat ik naar huis mag, eindelijk. Ik ben helemaal klaar met het ziekenhuis. Er word mij niets verteld en er word niks gedaan. Ik lig hier maar. En waarvoor? Ik heb geen idee.
Om 11.00 uur zijn ze er. Ze gaan op het krukje naast mijn bed zitten en papa kijkt me aan. Ik kijk hem aan en heb duizend vragen in mijn hoofd. Hij pakt mijn hand. "Liset, ze kunnen je hier niet goed genoeg helpen. Je moet naar een ander ziekenhuis in Amsterdam. Een kinderziekenhuis....het Emma Kinderziekenhuis om precies te zijn. Daar werkt een dokter die heel veel weet van jouw soort ontsteking. Die dokter wil je graag zien. Morgen gaan we er heen."
Morgen is het vrijdag de 13e bedenk ik me. Papa laat de brief aan mij zien. Het is een hele deftige brief. Hij is ondertekend door ene dokter Voûte. Nooit van gehoord. Het enige wat ik kan bedenken is dat ik nóg langer in het ziekenhuis moet blijven!! En nog veel verder weg dan hier. En kunnen papa en mama dan nog wel komen? Ik voel me boos en verdrietig tegelijk en ik weet niet hoe ik me moet gedragen dus ik word boos op papa en mama. Ik huil en schreeuw dat ik er klaar mee ben en dat ik niet weg wil, ik wil naar huis. Dat is alles wat ik wil....Ik wil weer gewoon normaal zijn.

Vrijdag 13 december
Ik zit op de rand van mijn bed te wachten op mijn ouders. Mijn rode koffer staat weer klaar. Vandaag vertrekken we naar Amsterdam. We gaan dus op reis. Ik voel me dubbel, blij dat ik hier weg mag en tevens bang voor het onbekende. Ik ben nog nooit in Amsterdam geweest. Als papa en mama er zijn rijden we in de rolstoel de afdeling af. De zusters zijn druk. Toch komt er 1 zuster komt naar ons toe en geeft mijn vader en moeder een hand en wenst ze heel veel sterkte met wat komen gaat. Ik ben dit ondertussen wel gewend en knik braafjes als ze ook mij sterkte wenst. Ze bedoelt vast het slapen in een nieuw ziekenhuis.
Buiten is het fris en ik trek mijn jas wat dichter om me heen. Het lijkt wel of het gaat sneeuwen. We gaan de auto in en papa vertelt dat we wel 1,5 uur moeten rijden. Dat is een hele reis. Bijna net zo ver als naar mijn opa en oma die in Leiden wonen. In de auto is het stil, we praten niet veel. Ik staar naar buiten en vraag me af wat ze in het Emma Kinderziekenhuis gaan doen? Nog meer onderzoeken?? Nog meer eenzame nachten? En gaan papa en mama straks weer naar huis? Terwijl ik naar buiten kijk verbaas ik mij er over dat de wereld buiten gewoon door gaat. De auto's rijden keihard langs ons en iedereen heeft zijn eigen bestemming. Ik ook. Bestemming Emma Kinderziekenhuis in Amsterdam. Terwijl ik bestemming thuis in Goirle wil hebben! Er vallen hele kleine vlokjes uit de lucht. Het begint een beetje te sneeuwen! Wauw, wat hou ik van sneeuw en ik kijk naar de lucht. Grijze wolken zie ik hoog in de lucht. Er komt vast nog veel meer sneeuw aan.
We rijden de snelweg af en ineens zie ik de omgeving veranderen. We rijden Amsterdam in. Er zijn andere huizen dan bij ons, het lijken oude huisjes met hele aparte daken. En alles staat heel dicht op elkaar. En wat zie ik daar? Een olifant! "Papa, ik zie een olifant! En een giraf. Kijk maar naar links dan zie jij het ook! " Ik lach en verbaas me over wat ik zojuist gezien heb, midden in de stad zijn er opeens wilde dieren! "Dat is Artis, de dierentuin, daar kunnen we wel een keer heen gaan als je in het ziekenhuis ligt", zegt hij. Dat is een leuk vooruitzicht bedenk ik mij. En ik voel me ineens iets vrolijker. Toch vind ik het vreemd, want als ik in het ziekenhuis lig dan kan ik toch niet naar de dierentuin? Zo begint mijn hoofd weer te denken maar niet voor lang. Als ik door de voorruit kijk zie ik ineens een groot gebouw.
Emma Kinderziekenhuis staat er met grote letters op het gebouw. We rijden, terwijl het nu wat harder sneeuwt, een klein smal bruggetje over. Het is de enige weg naar het ziekenhuis lijkt het wel. "Hier is het", zegt papa. Ik kijk naar buiten en zie een kleine toegangsdeur. Dit ziekenhuis lijkt wel kleiner dan het Elisabeth ziekenhuis. Papa zegt dat dit de achteringang van het ziekenhuis is. Hij heeft ondertussen een rolstoel gehaald en ik moet weer in dat rotding stappen. We rijden het ziekenhuis binnen en we rijden naar een kleine balie. Hier meld papa ons aan. Ik kijk om me heen. Wat is het oud hier. Het lijkt net of ik terug in de tijd ga. Alles ziet er heel ouderwets uit. En alles is geel, de liftdeuren, de gewone deuren, de vloer.
We moeten ons melden op de afdeling Chirurgie word ons verteld. Papa duwt mij naar de gele liftdeuren toe. Het is een kleine roestige krakkemikkige lift. We drukken op een knopje en de lift gaat zuchtend en steunend naar boven, soms lijkt het zelfs even alsof hij stil blijft staan. Als we op de afdeling komen neemt een zuster ons mee naar de kamer waar ik moet liggen. Helemaal aan het einde van de gang links stopt ze. "Hier is je kamer ", zegt ze. De deur gaat open en ik zie zes bedden staan. Drie links en er tegenover nog eens drie. Mijn bed is meteen rechts achter de deur. Er zitten een paar meisjes op hun bed. Verlegen stap ik uit mijn rolstoel op het bed. Niemand zegt iets en iedereen kijkt me aan. Ik voel me heel ongemakkelijk. Papa en mama gaan weer naast mijn bed zitten. En dan zitten we te wachten. Geen idee waarop eigenlijk. Ik bekijk de meisjes stiekem vanuit mijn bed. Naast mij ligt een meisje die wel een beetje Indonesisch lijkt. Ze praat heel anders dan ik. Mijn vader zegt dat dat een Amsterdams accent is. Het klinkt heel grappig. Tegenover mij ligt een meisje met een raar ding om haar nek en haar rug. Af en toe staat ze op uit bed en loopt ze ermee rond. Het is een heel ijzeren rek wat ze om d'r nek en rug draagt. Er zijn nog een paar meisjes maar die lopen de hele tijd heen en weer. Niemand ligt hier echt ziek in bed. Het Indische meisje, dat Tanja heet, praat heel veel en heel snel tegen een ander meisje. Ik bekijk het allemaal van een afstandje. Opeens komt er een zuster en die vraagt of mijn ouders mee kunnen komen. De dokter wil met hun praten. Ze kijken me aan en zeggen dat ze straks weer terug zijn. Ik voel me een beetje paniekerig want dan moet ik hier helemaal alleen blijven! Met al die vreemde kinderen en in deze vreemde stad. Ik vraag of mama bij mij kan blijven maar dat kan niet. Ze moeten allebei mee naar de dokter en ze vertrekken. Wanhopig kijk ik ze na en als ik ze niet meer zie zak ik achterover in de kussens. Wat nu? Ik friemel aan mijn handen en kijk weer voorzichtig om me heen. Wat ziet het er hier anders uit dan in het ziekenhuis in Tilburg. De bedden hebben spijlen aan het hoofd- en voeteneinde en er zit roest op de bedden. De zijkanten kunnen ook iets omhoog zie ik. Er staat een heel kleine tv op een hoog kastje bij de deur. Het is de enige tv op de kamer. Hij staat zo dat iedereen hem net kan zien. Naast me staat een heel roestig vies nachtkastje. Bovenop het nachtkastje staat een bel. Een bel met een handvat. Waar zou die voor zijn?
"Hallo", hoor ik ineens naast me, "hoe heet jij? Ik ben Tanja". Het Indonesische meisjes kijkt me lachend aan. Het is een mooi meisje met een lief gezicht. Ik zeg mijn naam en waar ik vandaan kom. Meteen heb ik iedereen zijn aandacht. "Waarom moet jij hier in Amsterdam in het ziekenhuis liggen terwijl je uit Goirle komt? " zegt Tanja. Ik heb werkelijk geen idee zeg ik tegen Tanja. En weer kijk ik omlaag omdat ik niet weet wat ik nog meer moet zeggen. Ik heb werkelijk oprecht geen idee waarom ik hier ben bedenk ik me. Tanja begint weer tegen me te kletsen en vraagt me van alles, behalve wat er met me aan de hand is. Ze verteld me ook niet wat er met haar aan de hand is. Als we een poosje zitten te kletsen komen mijn ouders ineens weer terug. Ik moet even met hun meekomen. Ik hijs me weer in de rolstoel en mijn vader duwt me naar een kamertje waar het helemaal leeg is.

"Wat doen we hier?" vraag ik aan mijn vader. Papa en mama zitten op een krukje en papa pakt mijn hand. "We hebben net met de dokter gesproken en hij wil een stukje uit je knie halen, een biopsie heet dat, en dat gaat hij onderzoeken onder de microscoop. Dan weet hij precies wat voor ontsteking je hebt en welke medicijnen daar het beste voor geschikt zijn." Ik knik en vraag; "doet dat pijn papa?" "Je gaat slapen als ze dat stukje eruit halen. Dan voel je er niks van", zegt hij. Ik begrijp wat hij zegt. Ik weet niet wat ik ervan moet denken maar als ik slaap voel ik er toch niks van. Ik kijk naar mama, ze zegt niks. Ze kijkt naar haar handen, maar is stil. Ik kijk naar papa, hij knikt me bemoedigend toe. "Morgen ben je aan de beurt voor de operatie" zegt hij, "Eerst nog een nachtje slapen. "O ja, da's waar ook ik blijf hier vannacht maar waar gaan hun eigenlijk heen? Papa verteld me dat ze bij opa en oma in Leiden logeren, dat is ongeveer een half uurtje rijden van Amsterdam. En dan komen ze morgen voor de operatie weer terug naar mij. "Papa hoe gaat dat eigenlijk zo'n operatie?" vraag ik. Papa zegt me dat hij geen idee heeft maar dat we daar morgen vanzelf achter komen. Hij heeft makkelijk praten bedenk
We rijden weer terug naar de kamer waar Tanja me vragend aan kijkt. Op dat moment word het avondeten gebracht. Een bord met spinazie, puree en vlees word voor mijn neus gezet en mijn ouders zeggen me dat ze moeten gaan. Het bezoekuur is al lang voorbij en ze moeten ook nog een stuk rijden naar Leiden en morgen moeten ze weer op tijd hier zijn voor mijn operatie. Ik slik. Het voelt zo anders nu ik hier in Amsterdam ben en hun voor mijn gevoel veel verder weg zijn. Mijn ouders geven mij een kus en ik voel dat ik moet huilen. Tanja is luid aan het praten en lachen met de andere meisjes. Ik kan nu toch niet gaan zitten huilen? Waarom kan ik mijn bed ook niet uit! Dan kon ik even de gang op lopen. Maar nee, lopen mag niet meer! Ik voel een boosheid en verdriet tegelijk. Papa en mama staan al bij de deur en draaien zich om, ik zie dat ze het ook moeilijk vinden. Ze zeggen welterusten en zwaaien nog een keer. Ik zwaai en ik houd me groot maar ik voel me van binnen scheuren. Blijf nou hier! Waarom moet ik hier in Amsterdam in het ziekenhuis liggen? Waarom gaan ze nou weg....De deur gaat dicht en ik voel me leeglopen...zachtjes rollen er tranen over mijn gezicht. Waarom red niemand mij uit deze ellende. En dan morgen ook nog die operatie. Waarom...Ineens voel ik een warme hand. Als ik mijn ogen open doe zie ik door mijn tranen Tanja naast me zitten. Ze aait mijn hand en zegt dat ik vannacht niet alleen ben. Dat is voor nu een hele geruststelling...©
Reactie plaatsen
Reacties
😘
"Waarom? waarom? waarom?......en er zit ook nog ROEST op de bedden.... HELP !!"
Pfff. Knuffel voor de kleine Liset.
Mooi geschreven weer, Lysette.
Oooh, die ouwe meuk in het Emma! Ik kan MS de verpleegafdelingen niet herinneren maar op de poli’s was ook alles oud, ouder, oudst. En er hing zo’n klassieke lysol-geur.
Knuffel voor de kleine én grote Lysette!
😯😦slik..... weer sleep je me mee
mooi geschreven en wat een lief meisje, die Tanja💖
Ik strek mijn armen naar het kleine meisje uit.
😘
Mooi geschreven Lysette , ik zit weer helemaal in je verhaal 💋💋
Ocharm kleine Lysette, dikke knuffel 🧸❤️😘🥰. Wat een lieverd Tanja, gelukkig ben je niet alleen 💋
Mooi geschreven! Complimenten!
😥❤
Dikke knuffel.
Super mooi geschreven weer! Verheug me elke keer op het nieuwe stuk om te lezen. Knuffel🤗