12. Naar huis

Gepubliceerd op 29 december 2019 om 12:00

De derde dag van de chemotherapie is aangebroken. De zuster komt weer binnen met het spuitje tegen de misselijkheid. Het is mij opgevallen dat elke keer als ik dit spuitje krijg ik juist misselijk word. De zuster weet het ook want elke keer als ze met het spuitje binnen komt zet ze al een kom op mijn schoot. "Waarom krijg ik dit spuitje als ik er juist misselijk van word?", vraag ik aan de zuster. "Is er niets anders?" De zuster zegt dat ze dat aan de dokter moet vragen. Maar ze beloofd dat vanmiddag te zullen doen. Terwijl komt Harm weer binnen met zijn rode spuiten. Het is de laatste keer dat ik ze krijg.

Dag 3 is aangebroken. De zak met het rode doodshoofd is er ook af. Ik krijg nu nog een infuus om de nieren goed door te spoelen omdat de chemotherapie erg schadelijk kan zijn voor de nieren. Helaas is mijn misselijkheid nog niet weg. Ik trek een keer aan mijn haren. Ze zitten nog stevig vast! Zou ik dan hier een beetje geluk mee hebben en mijn haren niet verliezen? Dat zou de wereld voor me betekenen! Harm gaat zitten om de spuiten aan te sluiten en terwijl vliegt de deur weer open! "Hallo, daar ben ik weer!!!" Tanja. Net nu ik mijn rode gifspuiten krijg! Ik trek mijn trui over mijn hoofd en blijf onder mijn trui stilletjes zitten. Ik kan haar nu niet om me heen verdragen. Harm spuit rustig de spuiten door mijn infuus en de hitte komt weer opzetten. En ook de enorme misselijkheid. Ik trek mijn kom onder mijn kin onder de trui. Het spuitje tegen de misselijkheid helpt weer niet. Ik kokhals luid en ik en moet zachtjes huilen. Ik ben er zo klaar mee. Ik ben doodmoe, voel me hondsberoerd, zit aan slangen vast, mag niet lopen en er komt maar geen einde aan. Ik eet vrijwel niets meer...het komt er toch weer uit.

En nu zit Tanja ook nog eens hier op mijn kamer druk te doen. "O ik zie het al! Je krijgt de rode spuiten die heb ik ook gehad! Moet jij daar ook zo van spugen? En voel je ook dat nare gevoel in je buik en je keel? De dokter zegt altijd tegen mij dat ik heel goed ben omdat ik genezen ben. Maar ja ik heb ook gevochten als een leeuw. Ik ben heel goed in vechten. Ja ik ben ook heel sterk. Zullen we armpje drukken?" Ondertussen zat ze in de rolstoel naast mijn bed. Harm was klaar met de spuiten en liep weg. Hij liet Tanja bij mij achter en zei verder niks. Ik zat nog steeds met mijn kop onder mijn trui. "Zullen we zo lekker een film gaan kijken en dan wat lekkers eten? Kijk ik heb snoep bij me, die heb ik gekregen van....bla bla....." Er kwam werkelijk geen einde aan haar geratel. Zag ze nu werkelijk niet hoe ik er aan toe was? Snapte ze dat nou echt niet? Ik kon niks zeggen want dan moest ik weer acuut spugen. Dus ik bleef heel stil zitten en zei niks. "Waarom zit je onder je trui? Doe eens effe gezellig, ik kom hier niet voor niks." Ze begint aan mijn trui te trekken. En ik voel verzet. Waarom moet ik me verantwoorden naar haar? Ik heb niet gevraagd of ze op visite kwam? Ze komt gewoon onaangekondigd en verwacht dat ik lollig en gezellig ben terwijl ik me doodziek voel. "Liset, kom op". Dan ben ik het zat. Vanonder mijn trui zeg ik dat ze weg moet. Dat ik het bezoek niet aan kan. Dat ze te druk is en ik te ziek. Dat ik elke keer als ik haar zie nog meer moet spugen. Ze begint bijna te krijsen dat ze het onzin vind. En dat ik best tijd met haar kan doorbrengen, dat ze zielig is omdat zij ook in het ziekenhuis ligt. "Tanja", zeg ik, "ga weg". Meer zeg ik niet. Ik zit nog steeds onder mijn trui met mijn hoofd. Tanja moppert en zegt dat ze toch niet weg gaat. Want ik moet me maar niet zo aanstellen.

Zij heeft tenslotte ook kanker gehad zegt ze theatraal. Ik begin te huilen en smeek haar bijna om weg te gaan. Deze emotie word weer acuut gevolgd door een spuugaanval. Ik zeg niks meer. Uiteindelijk draai Tanja om en vertrekt. Ik zie het door de gaatjes van mijn trui. Ik heb haar nooit meer gezien. Als ze weg is kom ik tevoorschijn met mijn verhitte hoofd en zucht diep. Ik moest nu voor mezelf kiezen. Niemand anders deed dit voor mij. Ik kán niet meer. Eindelijk rust...dacht ik...maar helaas, de kom is weer nodig en ondertussen komen mijn ouders binnen voor bezoek. Een zuster brengt het middageten. Warm eten. Nog misselijker. Mijn hoofd draait overuren. Ik krijg haast de kans niet om dingen te verwerken. Ik val van het ene in het andere. Constant drukte en onrust. Er over praten kan ik niet, daar ben ik te misselijk voor. 's Middags moet ik naar de gipskamer. Er wordt een spalk gemaakt voor mijn been. Ik mag mijn been met de tumor niet meer buigen of belasten. De spalk zorgt er voor dat mijn been alleen maar recht vooruit kan staan als ik in de rolstoel zit. Misselijk of niet, ik moét naar de gipskamer. Met infuuspaal en kom op mijn schoot zit ik in de rolstoel. In de gipskamer word mijn been van alle kanten bekeken en zegt de meneer die daar zit dat mijn tumor wat minder gespannen eruit ziet. Jeetje....dat gaat snel. Zou de chemotherapie zo snel al wat doen? Het geeft me een heeeel klein sprankje hoop. Want tenslotte doe ik het toch hiervoor? Misschien hoeft mijn been er toch niet af..? De afspraak is nu dat ik 3 chemokuren krijg, dan wordt mijn been geamputeerd en daarna krijg ik weer 3 chemokuren. De artsen zijn heel bang dat ik uitzaaiingen in mijn longen krijg. Nu was er nog niets te zien in mijn longen. Maar dat is blijkbaar niet altijd een zekerheid dat de uitzaaiingen niet alsnog kunnen komen. Dus de 3 kuren ná de operatie zorgen ervoor dat we evt uitzaaiingen ook de nek om kunnen draaien. 

Terug op de kamer komt de zuster weer binnen. Je mag morgen naar huis. Ik kijk op en zoek haar ogen. 
"Wat? ", vraag ik met een bibberstemmetje. "Je mag morgen naar huis Liset". Ik kan mijn oren niet geloven. Morgen is het de dag voor kerstmis. Ben ik dan tóch nog thuis voor kerst? Mijn buik vervuld zich met vreugde. Wat fijn! Ik kijk naar mijn ouders en ze glimlachen naar me. Meteen na dit heugelijke nieuws trek ik gauw mijn kom weer onder mijn kin. Mijn misselijkheid zorgt voor een enorme domper op mijn fijne gevoel.

Het is een dag later. Mijn ouders duwen mijn rolstoel door de gele gangen van het Emma kinderziekenhuis. Mijn been steekt recht vooruit door de spalk. Het zorgt voor veel ongemak bij het maken van een bocht of voor het indraaien bij de lift. Mijn ouders moeten nog een beetje wennen aan het duwen van de rolstoel. Ik word op de achterbank van de auto geïnstalleerd met mijn been lang uit op de bank. Ik had verwacht dat hier weg gaan het mooiste moment zou zijn dat ik me bedenken kon. Maar ik voel me nog steeds zo beroerd en zwak. Ik tril een beetje en alhoewel de misselijkheid wel wat minder is voel ik dat er in mijn lijf nog van alles gebeurd. Na 1,5 uur komen we thuis aan. Thuis staat er ook een rolstoel klaar. Het is een rolstoel met kleine wieltjes voor en achter. dit betekent dat ik de stoel niet zelf kan voort bewegen. Ik loop met krukken tot de voordeur. Mijn slechte been mag ik niet meer belasten. De spalk zit er om heen. De spalk is van gips en zit een verband om de spalk en mijn been zodat het op zijn plek blijft zitten. Bij de voordeur ga ik met mijn been weer vooruit in de rolstoel zitten. Mijn ouders duwen me door de gang naar de deur naar de woonkamer. "Wacht even", zegt mijn moeder. Ze gaat naar binnen en ik moet mijn ogen dicht doen van haar. Na 1 minuut is ze weer terug en ze zegt; "doe je ogen maar open". Ik haal mijn handen voor mijn gezicht weg, papa duwt mijn rolstoel naar binnen. En daar staat een kerstboom! Ik had dit niet verwacht. Mijn ouders waren tenslotte elke dag bij mij geweest de afgelopen dagen. Maar toch stond er een kerstboom. Hij was kleiner dan anders en het was een nepperd. Maar ik vond hem prachtig. De gekleurde lichtjes zaten er net als alle andere jaren weer in. Net als de bekende ballen. Mijn ogen straalden en ik keek vol geluk naar de boom. Mijn vader zette mij voor de boom. Mijn ouders keken van een afstandje toe. Tien minuutjes later was het feest voorbij.

"Papa? Mag ik alsjeblieft naar bed, ik voel me zo rot". De reis en het weer thuis zijn hadden zijn tol geëist. Zelfs de mooie boom kon me niet meer op de been houden. Ik moest de trap omhoog naar mijn kamer. Dat was best even ontdekken hoe dat moest. Met een been dat niet meer mocht bewegen. Mijn vader hield mijn been omhoog en ik moest op mijn billen naar boven, treetje voor treetje. Eenmaal boven moest ik op mijn billen schuiven naar mijn slaapkamer. Wat een ellende. Ik voelde me thuis nog gehandicapter dan in het ziekenhuis waar alles afgestemd was op een gehandicapt, ziek persoon. En wat als ik moest plassen? Eenmaal in mijn bed was ik totaal uitgeblust. Ik lag onder mijn bloemetjes dekbed. Kleine blauwe bloemetjes. Dit dekbed heb ik ook in het roze. Ik kijk om mee heen. Er is niets veranderd. Alles staat en ligt nog op dezelfde plek. Maar ik ben veranderd. Ik voel het. Ik ben anders. Rode konen van de slaap en misselijk. Maar dat is het niet zozeer. Ik voel me ouder. Ik voel me niet meer onbezorgd. Er is nu al teveel gebeurd.....Ik voel me niet blij. Ik voel me verdrietig om alles wat er gebeurd is. Deze kamer is niet meer mijn onbezorgde kinderkamer. Het is nu een ziekenkamer. De prullenbak staat naast me. Als spuugbak. Een glas drinken met een rietje op mijn nachtkastje. Ik voel aan mijn knie. De bult. Het litteken dat er op zit van de biopsie. Ik moet er niet aan denken dat ik dit straks niet meer kan voelen.. Ik lig alleen. De rest van het gezin is beneden. Ik moet wennen aan de stilte in huis. Ik voel me donker van binnen. Mijn vlammetje staat op een heel laag pitje...mijn ogen vallen dicht. In mijn eigen bed val ik in slaap...morgen is het kerstmis. ©

                                                                                                                                                                                                     

 

 "Kerstmis is morgen, ik ben erbij. Ik ben niet dood zoals de dokters in Tilburg dachten.         

  Kerstmis is bijna, maar ik ben niet blij. Er is niemand die mijn gevoel kan verzachten.                   

  Kerstmis volgend jaar? Ik durf er niet aan te denken. Ik leef in het nu.                                     

  Kerstmis mét of zonder haar?Welke kant zal mijn leven komend jaar op zwenken? Mijn pyjama is mijn vechttenue.           

  Kerstmis 1985, dit jaar is een hel en mijn slaapkamer mijn isolatiecel.                                   

  Kerstmis in de toekomst? Ik hoop deze nog mee te mogen maken want deze kerstmis is het stomst. "                         

 Liset       25 december 1985  

-Wondroos....again-

A.s. Zondag om 12.00 uur


«   »

Reactie plaatsen

Reacties

Corry
3 jaar geleden

Pff Lysette jij zult kerst altijd als naar herhinderen ben ik bang 😘😘😘

Marian Wijling
3 jaar geleden

De eenzaamheid spat weer uit je verhaal.... xx

Karin van Abeelen
3 jaar geleden

En weer zie ik je voor me pff. wat moet jij je bang en alleen hebben gevoeld 😢
Kerst zal nooit meer hetzelfde zijn, maar hopelijk nu een stuk fijner dan toen🥰😘

Dimphy.loes@gmail.com
3 jaar geleden

Wist je toen maar dat er nog vele kersten zouden volgen 😘

Ciska
3 jaar geleden

Weer prachtig geschreven.... Wat een verdriet.... En wat Heb jij lieve ouders❤️❤️❤️

Zwannie
3 jaar geleden

Han
3 jaar geleden

Kerstmis zal jou altijd aan deze periode herinneren...maar ook dit jaar heb je er weer fijne dagen van gemaakt!

Jessica bastiaansen
3 jaar geleden

Lieve lysette wat heb je jou gevoel weer mooi geschreven . Hoop dat je een hele fijne kerst en jaarwisseling hebt gehad .😘