Terwijl de zonnetjes zachtjes en vredig aan het plafond draaien en dansen speelt zich op diezelfde gang iets heel anders af. Het lijkt bijna een vechtpartij. Een jongen van rond de 16 jaar is in gevecht met de zusters. Er word geschreeuwd en gevloekt en geduwd en getrokken. Vanuit mijn bed kan ik net ver genoeg door het raam naast me kijken om te zien wat er zich op de gang afspeelt. Met wijd opengesperde ogen lig ik te kijken. Het lijkt erop alsof de jongen wil vluchten. Hij wil weg. "Ik ben er klaar mee!", roept hij keihard door de gang. "Ik wil hier weg!" De zusters proberen hem tegen te houden. Ze zijn met zijn vieren en het lukt ze maar net. De jongen trapt en slaat om zich heen. Hij ziet grauw en is kaal. Hij ziet er erg ziek uit. De infuuspaal ligt op de grond naast hem. Hij is hysterisch en ineens grijpt hij naar het infuus in zijn hand. Met een ferme ruk trekt hij zijn infuus er uit. Ik slik....dat hij dat durft.....Ik durf amper naar mijn infuusnaald te kijken laat staan hem er zelf uittrekken. Het bloed vloeit uit zijn hand. "Snel, roep een dokter", gilt een zuster. Eén van de vier zusters maakt zich los van de groep en rent weg. De jongen ligt ondertussen op de grond te krijsen en om zich heen te slaan. Eén zuster is op hem gaan zitten om te voorkomen dat hij er vandoor gaat. Overal ligt bloed op de grond en de jongen spuugt tussen het krijsen door. Ik lig ver onder mijn dekens en ril. De chemo begint zijn bijwerkingen weer te geven en de misselijkheid bekruipt me wederom. Toch blijf ik naar de gang staren. Alleen mijn bruine ogen piepen boven de dekens tevoorschijn. Dan hoor ik een zware stem en zie ik ineens een man in een witte jas aan komen rennen. Dat is vast de dokter. Hij heeft een spuit met een naald in zijn hand. Hij loopt op de jongen af en trekt zijn broek een stukje omlaag.
Met een ferme maar vloeiende beweging prikt hij de naald in de bil van de jongen. De jongen verslapt vrijwel meteen. Het is ook vrijwel meteen stil op de gang. De zuster gaat van de jongen af en tilt zijn hoofd een stukje van de grond op. De dokter en de andere zusters tillen de jongen op aan zijn armen en benen en brengen hem zijn kamer weer in. De deur word achter hem dicht gedaan. Een andere zuster komt met een emmertje met sop aan en maakt de vloer schoon. Al het bloed word weggepoetst. Ik lig nog steeds te kijken. Geschrokken, verbouwereerd. Als de zuster klaar is verdwijnt ze weer. Er komt niemand mijn kant op. Ik staar weer voor me uit en probeer te verwerken wat ik zojuist gezien heb. Het lukt me niet en de misselijkheid begint weer op zijn toppunt te komen. Ik pak snel de kom die op mijn nachtkastje staat en ik spuug. En spuug. En spuug. Er komt geen einde aan. Tranen in mijn ogen van het spugen, mijn neus begint te lopen en ik voel me ook nog eens ongemakkelijk omdat ik nu niet alleen op de kamer lig.

Toch merk ik weinig van de kinderen die bij me op zaal liggen. Ik voel me zo ziek dat ik me er voor afgesloten heb denk ik. Ik durf niet de zuster te bellen. Bang dat de kinderen wakker worden. Dus ik zet mijn volle spuugbak weer terug op mijn nachtkastje. Er liggen wc papiertjes in omdat ik mijn neus en mond afgeveegd heb. Daarna zak ik voorzichtig weer terug in de kussens. Heel voorzichtig want ik sta weer van mijn keel tot en met mijn darmen in de brand. Ik zak weg in een klein dommelslaapje. Ineens word ik op mijn arm getikt. "Waarom heb jij papier in de spuugbak gegooid? Je weet toch dat dat niet mag want dan kunnen we niet meer precies opschrijven hoeveel vocht je bent verloren." Ik wist van niks. Dat heeft nog nooit iemand tegen me verteld, maar ik durf het niet te zeggen. Ik kijk beschaamd naar beneden. "Sorry", zeg ik. "Lekker dan", zucht de zuster en ze loopt weg. Ik moet hard slikken om niet te huilen, ik wist het ècht niet, daarbij weet ik niet waar ik dan mijn doekjes zou moeten laten. Ze zijn hier af en toe zo onaardig...ik slik hard en wenste dat het snel ochtend zou worden. Snel pakte ik weer mijn kom van het nachtkastje...3.00 uur gaf mijn rode wekkertje op het nachtkastje aan. Dit word een lange nacht.
Na een slepende nacht is het dan eindelijk 7.00 uur. Het grote licht op de gang gaat aan. En ik hoor in de verte gerinkel van glazen. De dag breekt aan. De eerste nacht zit er op. Godzijdank. Ik bedenk me dat over een paar uur de rode spuiten weer komen. Ik kreun zachtjes en trek de dekens nog wat hoger op. Ik voel me gebroken na deze nacht. Langzaam dringt de herinnering aan afgelopen nacht zich weer aan me op. De jongen! Hoe zou het met hem zijn? Ik kijk door het raam naar de gang maar ik zie niks. De deur van de kamer van de jongen is gesloten. Hopelijk slaapt hij nog.
Het is vandaag zaterdag. Ik ben zo moe en val elke keer tussen het spugen door in slaap. Ik voel me slap en wil helemaal niets. Niet eten, niet drinken. niet praten. Gewoon ....niks. Ik voel me koortsig. Als ik mijn brandende ogen open doe na een kort slaapje zit papa daar ineens. Naast mijn bed zit hij naar me te kijken. Hij glimlacht en geeft me een kusje. Hij zegt verder niks en dat vind ik fijn. Ik wil niet praten, niks zeggen. Alleen maar liggen. Hij houdt mijn hand vast. Ondertussen komt Harm de verpleegkundige weer binnen. "Je snoepjes!" De rode spuiten liggen weer klaar. Mijn vader klampt hem aan en ik hoor hem vragen wat we gaan doen aan het feit dat ik niks eet. "Tja een sonde heeft weinig zin want alles wat in haar maag komt spuugt ze uit", zegt Harm. "We zullen het vanmiddag met de dokter bespreken", zegt Harm tegen mijn vader. Papa knikt en gaat weer zwijgend naast me zitten. Ik hoor alles, ook al denkt iedereen dat ik van de wereld ben.
Gisteren kwam er iemand van de ziekenhuis school langs. Net voordat we begonnen met de chemo. Hij wilde met ons bespreken op welk moment van de dag hij het beste kon komen om mij les te geven. Want het was tenslotte 'niet de bedoeling dat ik achter zou komen te raken op school´ volgens de beste man. Mijn vader maakte korte metten met hem. "Hoe kan Liset in godsnaam schoolwerk doen als ze zo ziek is. School komt wel weer als ze beter is", zei mijn vader. Dankbaar keek ik hem aan. Ik moest er niet aan denken om nu sommen te gaan zitten maken. De meneer was het niet met papa eens en zei dat hij er nog op terug zou komen met hem. Wel is er afgesproken dat er af en toe een mevrouw langs komt die mij vraagt of ik wil knutselen oid. Maar als ik niet wilde dan moest ze ook weer vertrekken heeft mijn vader gezegd. Precies díe mevrouw steekt haar hoofd nu om de deur. "En Liset, waar heb je nu zin in? Zeg het maar. Lekker kleuren ofzo? " Ik doe langzaam 1 oog open en kijk haar aan. Dan volgt mijn andere oog en ik zie een mevrouw staan met veel make up op en met kleren in bonte kleuren. Ze kijkt me vrolijk en verwachtingsvol aan. Ik knik nee. "Ik wil niks", fluister ik. "Kom op, even uit bed doet je misschien wel even goed. Even rechtop zitten dan? En even kleuren?" Ik pak mijn spuugbak weer en kijk naar papa. Ik kijk hulpeloos. Hij weet meteen wat te doen. "Vandaag word niks", zegt hij. "Gaat u maar weer weg en probeer het een ander keer maar weer." Hij zegt het op een toon die geen tegenspraak duld. De mevrouw druipt daarom meteen beteuterd af. Spugend boven mijn bak kijk ik mijn vader dankbaar aan, ik voel me enorm rot maar ondanks dat voel ik toch een klein glimlachje om mijn lippen verschijnen. Papa knipoogt naar me. Samen kunnen wij iedereen aan. Wij laten ons niks opdringen wat we niet willen. Niet nu...het is allemaal al zwaar genoeg.
Om het hoekje van de deur verschijnt een blonde zuster die ik nog niet ken. "Hallo" zegt ze. Ik ben nieuw hier en kom even kennis maken. Ze is mooi en jong. En bovenal, ze klinkt heel erg lief. Ze komt even bij me staan en raakt mijn hand even kort aan. "Gaat het een beetje met je? ", vraagt ze zachtjes, "je was erg ziek vannacht hè". Ik knik en voel me een beetje warm worden, niet door de chemo dit keer. Deze zuster is lief en meelevend. Dat is voor het eerst dat ik dat hier mee maak. "Rust maar lekker uit",zegt ze en ze verdwijnt de gang weer op. Dit geeft me hoop, hoop op minder eenzame dagen en nachten als papa en mama er niet zijn. En tevreden val ik in een koortsig slaapje. Heel even voel ik mij door iedereen begrepen....
Reactie plaatsen
Reacties
Soms zou ik naar het verleden willen. Dan ging ik naar je toe en bleef als een pitbull dag en nacht aan je bed om je hier door te helpen. ❤
Ook in 97 was er veel verschil in zorg. Gelukkig als ik jouw verhaal zo lees hebben ze veel geleerd. Want van wat ik nog weet waren de meeste wel heel lief en begripvol. Heb ik er 1 gesommeerd om nooit meer terug te komen en konden m'n ouders er een echt niet door 1 deur.
Maar de mooiste en liefste herinnering die ik nog heb is aan mn pedagogisch medewerkster. Hoe ziek en geen zin ik ook was ze kwam iedere dag. Al was het maar een boek voorlezen of gewoon naast me zitten. Zij was super waardevol voor mij.
En wat o zo fijn dat jouw vader niet alles liet gebeuren alles was al zwaar en moeilijk genoeg.
Zo fijn dat er uiteindelijk ook een lieve verpleegkundige aan je ziekbed komt...
💕😘
Je vader.... wat een held blijft het in het verhaal
een paar seconden geleden
Ja hè Jaap! Hij is nu op zijn 77e nog steeds mijn held. Hij heeft mij wijze levenslessen geleerd. Waaronder; altijd je mond open doen als er iets gebeurd wat je niet bevalt.😉
Wow Weer zooo mooi geschreven. Ik hoop dat door jouw verhaal de zusters weten Hoe belangrijk Lief zijn en begrip hebben is voor een patient en zeker voor Kids. Xx
Zo zie je maar wat een lief gebaar kan doen. Daar kan geen pilletje tegenop😊