Het is zaterdagavond en het is al donker op de gang. Ik hoor een hoop geschreeuw en gestommel op de gang. Ik draai mijn hoofd om door het raam de gang in te kijken. Er lopen dokters in witte jassen af en aan naar de kamer tegenover mij. De kamer van de jongen...Ik hoor de jongen schreeuwen en geluiden maken. Zou hij weer aan het vechten zijn? Er lopen ook mensen in gewone kleren zijn kamer in. Geen idee wat zich daarbinnen allemaal afspeelt. Ik sluit mijn ogen en luister naar de geluiden. En uiteindelijk val in slaap. Ineens schrik ik wakker van stemmen op de gang. Ik draai mijn hoofd weer naar de gang en zie dat de kamerdeur van de jongen een stukje open staat. Ik kan een beetje naar binnen kijken maar ik zie niks. Totdat ik neens zie dat er een bed de kamer uit komt. Eén zuster aan het voeteneinde en één zuster aan het hoofdeinde duwen het bed de kamer uit. Er ligt iemand op het bed onder een deken. Ik hoop een glimp op te kunnen vangen van het gezicht van de jongen. Dan weet ik of het goed gaat. Het bed rolt steeds verder de kamer uit en ik sper mijn ogen wijd open om goed te kunnen kijken. Het bed rijd voorbij het raam naast mijn bed en ik kijk goed. Er ligt een laken over het hoofd van de jongen. Ik kan zijn gezicht niet eens zien. Maar....zo kan de jongen toch niet ademen? Achter het bed lopen huilende mensen in gewone kleren. Is hij......? Ja, hij is dood besef ik mij ineens. De jongen van gisteren leeft niet meer. Hoe kan dat nou? Gisteren zag ik hem nog en nu is hij er niet meer. Tranen zwellen op in mijn ogen en ik heb verdriet om een jongen die ik niet ken. Het is de eerste keer dat ik met de dood geconfronteerd word. Tot op heden heb ik er nooit bij stil gestaan dat de dood een rol kan spelen bij kanker. Kan ík ook dood gaan? Ik lig te denken en zie dat er weer zusters de kamer van de jongen in gaan. Ze maken de kamer schoon. Even later word er een kaal bed naar binnen gereden. Een bed zonder dekens, lakens. Daarna gaat de deur dicht en is het weer stil op de gang. De kamer staat weer schoon klaar voor de volgende patiënt alsof er niets gebeurd is. Alsof er niet zojuist iemand in die kamer dood gegaan is.
De kuur kabbelt voort en ik mag uiteindelijk naar huis. Ik spoel braaf met zout water, ook al spuug ik daarna. En ik neem braaf het vieze gele drankje. In de hoop dat de aften, en zweertjes in mijn mond dit keer weg blijven. Na het bloedprikken en maken van de longfoto's mogen we gaan. Eenmaal thuis kruip ik gelijk mijn bed weer in. Op mijn kale hoofd zit weer de skimuts van papa. Ik heb het koud en voel me moe en beroerd. Twee kuren heb ik nu gehad, nog 4 te gaan. De bedoeling is dat ik in totaal 6 chemokuren krijg. Drie kuren pm mee te beginnen, daarna word ik geopereerd aan mijn been en daarna krijg ik weer 3 kuren. En dit was dus pas nummer 2...

Na een paar dagen krabbel ik weer een beetje op en begin ik weer een beetje energie te krijgen. Ik heb van mij ouders een walkman gekregen en bandjes met sprookjes en verhalen erop. Heerlijk vind ik het om in bed te liggen met mijn koptelefoon op, en te luisteren naar de verhalen die op de bandjes staan. Ik kan een beetje ontsnappen aan de werkelijkheid op deze manier. De meeste tijd lig ik boven in mijn kamertje. Vlak voordat ik ziek werd kreeg ik van mijn ouders een nieuwe kamer. Mijn ouders hadden mijn kamer zachtroze geschilderd en mijn bed verschoven naar een andere plek. Ze hadden een leuke kattenposter aan mijn muur boven mijn bed gehangen. Ze hadden van mijn kleine meisjes kamer een tienerkamer gemaakt. Net op tijd voor ik ziek werd. Soms, als ik denk dat het wel gaat, dan ga ik samen met de hulp van mijn ouders naar beneden. Maar het kost me zoveel energie om de trap af en weer op te gaan dat ik het ook prima vind om hier te blijven liggen. Soms loopt mijn broer even bij me naar binnen om me een beker drinken te brengen. Gisteren hadden we een grapje uitgehaald. Ik heb een klein beertje met een zuignapje er aan. Daarmee kun je hem aan een raam vastplakken. Maar we vroegen ons af of mijn kop kaal en dus glad genoeg was om het zuignapje aan te bevestigen. Dus mijn muts ging af en we maakte het zuignapje nat en plakte hem op mijn hoofd. En......jawel hij zoog zich vast op mijn kale kop. Wat hebben we er veel lol om gehad. Alleen toen we de zuignap eraf haalde zat er een dikke blauwe bult op mijn hoofd. Ontstaan door de zuigkracht van het ding. Oeps....
Soms kwamen er vriendjes en vriendinnetjes van school langs. Dan deden we beneden aan tafel een spelletje. Dat was fijn. Het voelde weer even net als vroeger. Alhoewel ik wel merkte dat hun energie level veel hoger lag dan het mijne. En dat gaf me weer stof tot nadenken.
Na een dag of 10 begint de terugslag van de chemo weer opnieuw. Net als met oud en nieuw. Ondanks het zoute water en het vieze gele drankje zit mijn mond weer compleet vol blazen en aften. Ik krijg koorts en eet en drink niet meer. Ik ben lusteloos en heb nergens meer zin in. Ik lig alleen maar in bed. Ik krijg antibiotica maar die spuug ik na elke gift meteen weer uit. Dit kan niet meer zo...Papa belt het ziekenhuis en ik moet meteen naar Amsterdam komen. Met glazige ogen van de koorts lig ik in bed en wacht tot papa weer binnen komt. In mijn hoofd raast een storm, mijn oren piepen en er zit een ruis in mijn hoofd. Ik heb hoofdpijn en mijn handen beven. Ik kan ze niet meer stil houden. Mijn lippen zijn droog en zien er uit alsof ik door een woestijn heb gelopen. Papa komt binnen en zegt me dat de ambulance mij op komt halen om me naar het Emma kinderziekenhuis in Amsterdam te brengen. Ik ben te ziek om met de auto te gaan. "Ik wil niet papa, ik wil hier in mijn eigen bed blijven, bij jou en mama. Ik wil niet wéér naar dat nare ziekenhuis. Ik wil niét weer zo ziek zijn". Ik huil tranen zonder geluid. Waarom? Waarom komt er geen einde aan deze hel en ik moet nóg 4 keer. Dat spookt de hele tijd door mijn hoofd. Ik word bijna gek als ik daar aan denk. De bel gaat en ik hoor dat mama open doet. Dan hoor ik stappen op de trap en twee mannen met een geel pak aan komen binnen. 34 jaar later haat ik de kleur geel. En zul je geen geel aantreffen in mijn huis of mijn kledingkast. Al het nare is geel. Net als het pak van deze mannen en de binnenkant van het Emma kinderziekenhuis.
"Hallo Liset, we komen je meenemen. We gaan een reisje maken", zegt één van de mannen vriendelijk. Ik knik en probeer omhoog te komen in mijn bed. Meteen gonst mijn hoofd en spuug ik. "Dit gaat zo niet", zegt één van de mannen. Ze gaan een brancard uit de ambulance halen zeggen ze tegen mij. Eenmaal weer terug bij mij blijkt een brancard niet naar boven te kunnen komen. We hebben een wenteltrap en de draai is te groot voor een rechte brancard. Ik moet toch echt mijn bed zelf uit komen en dan moet ik via een stoelbrancard de trap af. Ik kom weer omhoog en een herhaling van zojuist speelt zich af. Ik blijf even op het randje van mijn bed zitten en daarna moet ik op mijn billen, met mijn been weer recht vooruit naar de trap. Het lukt me niet en ik heb het gevoel dat ik flauw ga vallen. Ik ben duizelig en ik voel me zo slap. Ineens voel ik dat ik opgetild word door sterke armen. Eén van de ambulancemannen tilt me op en papa begeleid mijn gespalkte been door de deuropening, Ik hoor de man zeggen dat ik zo weinig weeg. Dat kan wel kloppen, ik weeg nog maar 29 kilo. Bij de trap moet ik gaan zitten op de stoelbrancard en de mannen tillen me naar beneden terwijl ik spugend en witjes alles onderga. Beneden zie ik de gewone brancard klaar staan en de sterke mannen leggen me erop en ik krijg een warme deken over me heen en ik word stevig ingesnoerd. Dit voelt fijn. Ik voel dat iedereen om me heen het beste met me voor heeft en dat voelt fijn. Papa gaat met me mee de ambulance in en mama komt later met de auto. Ik wil een kus van mama voor ik weg ga. En ik merk dat mama zich zorgen maakt. Ik krijg een brok in m'n keel en ik voel tranen op komen. "Tot straks", fluister ik. Mijn tranen druppen vanuit mijn ogen meteen op mijn kussen. Ik lig plat op mijn rug. De brancard komt in beweging en we rijden naar buiten. Dat is lekker, even frisse lucht opsnuiven en de lucht te zien. Met veel kabaal word de brancard de ambulance in geschoven en we gaan op weg. Papa zit naast me en terwijl we de oprit afrijden zie ik mama buiten op de oprit zwaaien. Dag mama, tot straks denk ik in mijn hoofd. En de tranen beginnen weer te druppen. Ik word maar overal heen gebracht zonder dat ik dat wil. Maar diep van binnen besef ik mij ook wel dat ik geen keuze heb...het moét. We moeten anderhalf uur rijden. De brancard zwiept enorm heen en weer. En ik voel elke kuil in de weg. Zowel de meneer van de ambulance als papa zitten naast me. Ineens besef ik me dat ik die wintermuts nog op heb ik en ik zeg tegen papa dat ik zo echt niet het ziekenhuis in wil. Maar dat ik mijn sjaaltje met plukje om wil. Mama heeft die snel in mijn koffertje gestopt. Papa probeert me op andere gedachte te brengen en zegt dat dat nu niet belangrijk is. Maar voor mij is dat juist wél belangrijk. Het geeft me nog dat kleine beetje controle dat ik heb. Papa zucht en maakt de koffer open. Hij haalt mijn sjaaltje eruit en het plukje haar. Ik zie de man van de ambulance een beetje vreemd kijken als ik ineens mijn muts af trek en mijn kale kop tevoorschijn komt. Hij voelt zich een beetje beschaamd zie ik als hij ziet hoe ik met bevende handen en het losse plukje haar bezig ben. Hij staat op en gaat voorin naast zijn collega zitten. Hij gunt ons dit privé momentje. En dat waardeer ik zeer.
Eenmaal in het ziekenhuis aangekomen word ik meteen op de isoleer afdeling opgenomen. Hier zijn meerdere kamers -boxen- genoemd. Zo maar in en uit lopen mag hier niet. Ik krijg meteen meerdere infusen, vocht, alle benodigde vitamines en mineralen, antibiotica. Alles gaat via het infuus. Een sonde kan ik niet krijgen omdat mijn maag en darmen niets verdragen. Er worden stokjes met een wattenbolletje er aan in mijn keel gestoken en over mijn pijnlijke slijmvliezen gewreven om te kijken wat voor infecties ik heb. Mijn bloedwaardes zijn zo slecht dat er besloten word dat ik een bloedtransfusie moet krijgen. Ik ben ondertussen ver weg. Ik voel me zo slecht dat ik alles niet meer zo mee krijg. Zelfs het plaatsen van het infuus waarbij ze 3 keer moesten prikken deed me niet zo veel meer. Ik ben in een andere dimensie met mijn hoofd. Een dimensie waar rust is, en geen pijn en onrust meer is. Ineens word ik terug gezogen naar het hier en nu, ik krijg vreselijk jeuk aan mijn buik en benen. Als papa de dekens op tilt staan er grote rode blazen op mijn huid. Ik heb een allergische reactie op het trombocytenplasma dat ik zojuist gekregen heb. Deze was onderdeel van de bloedtransfusie. Mijn rode bloedcellen zijn gezakt tot een minimum waardoor ik heel vatbaar ben voor bloedingen. Als ik plas ziet alles rood. Mijn mond bloed en mijn darmen ook. De dokter word snel geroepen en er word in allerijl via het infuus een middel aangesloten dat de allergische reactie moet stoppen. Ik huil van de jeuk en de pijn. De blazen branden en liggen als grote brandblaren op mijn huid. Het moét stoppen en ik huil! Alles moet stoppen, ik kán niet meer....huilend zak ik weg als ik een rustgevend middel toegediend krijg. En ik beland weer in de vredige tweede dimensie, hier wil ik blijven....
Reactie plaatsen
Reacties
Pfffff heftig weer . ❤️💋
Pfff. Heftig.
Wel doorgaan met schrijven hoor.
Jeetje..... weer geen woorden.... liefs voor jou
Oeffff
Die komt binnen zeg. Ik beleef alles met je mee.
Ik zit bibberend te lezen. Een knoop in mijn maag, een brok in mijn keel. Wat een heftige momenten heb je beleefd
Sjezus, wat heftig... Ben extra blij dat je er gewoon nog bent en je verhaal kan doen! 😘
😢pff. ontzettend heftig weer, het wordt steeds erger.... 🥰😘💋
Ach lieverd toch..... mijn tranen stromen voor dat kleine meisje. Soms zo herkenbaar en altijd heftig. ❤
Wow Lysette Wat Heb jij toch veeeeeelnaars meegemaakt. De tranen stonden weer In mijn ogen😥😥😥
Lieve, kleine, dappere Lysette toch. Wat een narigheid....... onmenselijk
Ook nu weer ben ik onder de indruk , van wat je als klein meisje allemaal moest meemaken.......😘
Zachtjes huil ik mee en rolt er een traan ov er m'n wang. Wat kan ik deze situatie mee voelen.... het is alsof je die van mij beschrijft.
Het zelf ook nog iets willen maar niet kunnen/ mogen...... de rit van de ambulance (iedere gele bus/ ambulance is een trigger voor mij)
Pfff, wat kan zo'n tijd nu nog met je doen...
Heel veel sterkte met wat het met jouw doet en met alle gevoelens die los komen tijdens het schrijven.
Ooit hoop ik het ook te kunnen.
💐😿
Wat ontzettend naar wat je allemaal mee hebt gemaakt... xx