De 4e kuur is net achter de rug. Ik mag niet meer naar huis tussen de kuren door zoals bij de eerste 3 keer. De eerste keer viel de terugslag na ongeveer 10 dagen wel mee. Maar de tweede keer begon de terugslag erger te worden en de derde keer was het enorm. Beide keren kwam ik op de isolatie terecht. Ik krijg 2 verschillende soorten chemotherapie, Adriamycine en Cisplatinum. De eerste is het knalrode goedje dat via de drie rode spuiten binnenkomt, het tweede is via het infuus. Deze heeft de zak met het doodshoofd er op. Beiden zorgen ervoor dat de aanmaak van bloedcellen op elk niveau gigantisch omlaag dondert na ongeveer een dag of 10. Waardoor je totaal geen weerstand meer hebt, geen bloedplaatjes meer maakt, die nodig zijn voor je stolling. Een minimum aan rode bloedcellen enz. Mijn lichaam functioneert dan alleen nog een beetje met (bloed) transfusies en voedingsstoffen en vitamines krijg ik dan ook via een infuus. Sondevoeding is onmogelijk want ik spuug alles er weer uit. Na de bloedingen in mijn ogen en de opnames in het ziekenhuis die altijd nodig waren na de kuren hebben ze besloten dat ik nu hier moet blijven. Ook om te voorkomen dat ik weer met de ambulance vanuit Goirle naar Amsterdam vervoerd moet worden.
Vijf dagen geleden is de laatste druppel chemo van deze kuur via mijn infuus ingelopen. De dagen erna wordt er vooral gespoeld via het infuus om ervoor te zorgen dat mijn nieren niet aangetast worden door de chemo. De chemotherapie is puur gif voor mijn lichaam. En zo zie ik er ook uit. Mijn haar was weer een beetje aan gegroeid doordat er een lang tijd heeft gezeten tussen de derde en deze vierde kuur. De grote operatie zorgde er voor dat ik wekenlang geen gif naar binnen kreeg. Nu zijn we weer begonnen en ik zie het meteen aan mijn lichaam. Mijn wangen veranderen weer van lichtjes roze naar asgrauw. Mijn smaak is weer aan het veranderen. Ik ben weer kotsmisselijk de hele dag. En mijn piepkleine stekeltjes haar begint weer uit te vallen. Ook al is het nog maar zo kort, het maakt me toch weer verdrietig. Om de kleine haartjes om me heen te zien liggen als ik me gewassen heb. En als ik het sjaaltje van mijn hoofd haal dan zit het vol met kleine prikkelende haartjes. Op mijn hoofd beginnen weer kale ronde plekken te verschijnen.
Ik voel me redelijk. Zwak en misselijk maar ik heb toch wel zin om iets te doen. Er word op de deur geklopt en er komt een meneer binnen die naast mijn bed komt zitten. HIj heeft boekjes bij zich. “Hallo Liset, ik ben meester Bert. Ik geef les in het ziekenhuis. Zodat je niet te ver achter gaat lopen op school en dit jaar gewoon over kunt gaan naar het volgende schooljaar.” School….oja...ik heb daar totaal niet meer aan gedacht. Ik ben zo ziek geweest dat school niet meer voorkwam in mijn herinnering. Omdat ik hier ver van huis ben heb ik ook niemand meer van school gezien. Geen vriendinnetjes en ook geen leraren van school. Als ik thuis was dan was ik ook te ziek om iemand te ontvangen. Er is al eens eerder iemand van de ziekenhuisschool langs geweest in het OLVG. Papa heeft hem weggestuurd omdat hij vond dat ik niet aan school hoefde te denken nu ik zo ziek was. Als ik me redelijk voelde dan moest ik leuke dingen doen zei hij, en niet werken aan sommen voor school of andere dingen doen die ik niet leuk vond. Ik keek meneer Bert aan en ik vertelde hem wat papa mij gezegd had. Meneer Bert haalde zijn wenkbrauwen op en keek me onderzoekend aan. “Je bent nog leerplichtig want je bent pas 12, dus school moét. Anders krijgen je ouders een boete van de leerplichtambtenaar. Ziek of niet ziek. Hier heb je een rekenboek van de 6e klas (groep 8) kijk maar eens wat je herkent en wat niet”. Hij schoof het boek onder mijn neus en duldde geen tegenspraak. Ik was een beetje in verwarring. Ik hoefde dit toch niet te doen? Maar van meneer Bert moest het wel...Ik sloeg het boek open en zag de moeilijkste sommen voorbij komen. Mijn hoofd was een chaos, ik herkende niets en ik kon me totaal niet concentreren om van deze sommen iets zinnigs te maken. Ik keek meneer Bert een beetje wanhopig aan. “Goed nadenken, we gaan je weer helemaal bijspijkeren tot je op hetzelfde niveau zit als je klasgenoten.” Hij gaat er goed voor zitten en trekt de kruk wat dichterbij mijn bed. Op hetzelfde moment komt papa binnen, zodra hij meneer Bert zie staat hij stil. Hij kijkt verbaasd naar de rug die naar hem toegekeerd is en daarna kijkt hij naar mij. Hij seint met zijn ogen ‘wie is dat? ‘. Ik kijk hem aan en trek mijn schouders op.
Hij ziet het werkboek op mijn schoot liggen en loopt vervolgens naar meneer Bert. “Wat kom je doen?” vraagt papa. “Ik heb al eerder aangegeven dat Liset geen school hoeft te volgen in het ziekenhuis”. Meneer Bert recht zijn rug en kijkt papa aan. “Het zijn de regels meneer, elk kind tot 18 jaar krijgt les in het ziekenhuis.” “Dan ben je slecht geïnformeerd”, zegt papa, “want ik heb hier al eerder een gesprek over gehad met jouw superieur, Liset hoeft geen school te doen op dit moment van mij”. Meneer Bert weet niet wat te zeggen en staat op. Hij trekt het schoolboek uit mijn handen. “Ik ga overleggen met mijn leidinggevende en dan kom ik er op terug bij u”, zegt hij tegen mijn vader. “Prima hoor”, zegt papa. “Ik hoor het wel”. Meneer Bert loopt de deur uit. Papa gaat op het krukje zitten naast mijn bed. “Zo”, zegt hij. “Waar heb je zin in, wat wil je doen? Kleuren? We gaan toch geen sommen maken als je amper kunt eten, lopen, laat staan denken. Vanmiddag komt er een knutsel mevrouw langs met allemaal leuke spullen waar je mee kunt plakken, verven, kleinen. Dingen die je ècht leuk vind om te doen.” Ik glimlach en kijk papa vertederd aan. Wat kent hij me toch goed. Mijn vader is de beste...Meneer Bert, of welke leraar dan ook, heb ik nooit meer gezien….ik bleef dat schooljaar zitten, maar dat was niet erg.
Een dag later kwam mama ook naar Amsterdam en ik mocht mee naar buiten. Ik werd in de auto gezet en we reden naar het strand. We hebben in Brabant geen strand, maar hier in Amsterdam is het maar een klein stukje rijden. We parkeerde de auto. Ik kijk naar buiten en zie de golven van de zee wild om zich heen slaan. Witte schuimkoppen spoelen op het strand aan. Het waait erg hard. Mama wil liever niet met mij naar buiten. Ze is bang dat ik kou vat. Er is bijna een week voorbij na mijn laatste kuur en de terugslag zit er aan te komen. Meestal rond een dag of 10 na de kuur. Ik vind het niet erg om in de auto te blijven zitten. Ik draai het raam een klein stukje open en ik ruik meteen de zilte lucht. Ik hoor de meeuwen boven de golven uit krijsen. Het geeft me een beetje het gevoel van vakantie. Het is hier zo anders dan in het ziekenhuis. Ik sluit mijn ogen en zet al mijn zintuigen open. Ik ruik en hoor. Dit is fijn. “Wil je een visje? “, vraagt mama.

Ik open mijn ogen en twijfel. Ik eet weinig maar misschien vind ik dat wel heel lekker? Papa ziet mijn twijfel, “neem maar, wat je niet op krijgt eet ik wel op”. Hij stapt uit de auto en hij loopt naar een witte viskraam die op het parkeerterrein staat. De meeuwen cirkelen rondjes boven de kraam. Na een paar minuten komt hij terug met een wit plastic bordje waar een gebakken visje op ligt en nog een paar andere lekkere dingetjes. Mama en papa hebben zelf ook zo’n lekker bordje en binnen no time is de auto gevuld met lekkere luchten. We zijn allemaal stil en smullen. Dit smaakt zo lekker, zo veel beter dan wat ik in het ziekenhuis krijg. Ik geniet in stilte. Dit is een perfecte dag, in alle opzichten. Geen chemo, even weg uit het ziekenhuis, papa èn mama bij me, lekker eten, de zee. Alles is zo mooi. Als ons visje op is vraagt papa of ik zin heb om vliegtuigen te kijken? Mijn ogen beginnen een beetje te glimmen. Gaan we nóg iets leuks doen? Ik wil alles, maar dan ook alles doen om maar niet terug naar het ziekenhuis te hoeven. Ik knik gretig. We rijden met de auto naar de startbaan van het vliegveld en van daaruit kijken we naar opstijgende vliegtuigen. Ik geniet...maar opeens begint mijn maag een beetje te vervelen. Mijn omkeerplastiek begint ook te prikkelen, ik kan niet meer echt een fijne houding in de auto vinden en ik word onrustig. “Zullen we terug gaan? “ vraagt mama. Ik wil niet en schud nee. Ik wil uitstellen, tijd rekken. “Het is echt beter” zegt mama, “dan kun je je bedje weer in.” Maar ik weet dat als ik in bed lig, papa en mama weer weg gaan. En mama weer naar mijn broer in Goirle terug gaat en ik weer alleen achter blijf. En dát wil ik niet. Ik wil het gewone leven terug. Zoals vandaag. En morgen wil ik weer zo’n dag. En dan gewoon naar mijn eigen huis, mijn eigen bed. En klaar zijn met kanker. Dat wil ik. Voor altijd. Papa start de auto. En als ik weer in de verte het grote grijze kinderziekenhuis zie opdoemen wil ik het liefst door een gat in de grond zakken. Ik voel me meteen weer misselijk worden en er zit opeens een mega grote bok in mijn keel. Ik wil huilen, schreeuwen, krijsen, me verzetten, ik wil naar huis. Maar ik doe niks. Ik wil het mijn ouders niet nog moeilijker maken dan ze het al hebben. En dus ben ik stil. En kijk uit het raam. Ik veeg snel een traan weg voor ze die zien. En slik en slik. Deze dag zal ik nooit meer vergeten….hij was in alle opzichten perfect.
Reactie plaatsen
Reacties
Hoi Lysette
Je schrijft het weer pakkend op. Ik voelde me meteen op het strand (en in het ziekenhuis)
Ik ging op goede dagen wel eens met bed en al naar het schooltje in het ziekenhuis, maar kon dat meestal niet aan dus moest toch ook de 6e klas overdoen.
Toch jammer dat aan het einde van zo'n j mooie dag er ook gewoon niet even al je gevoelens er mogen zijn...... heel herkenbaar helaas het inslikken en het weg maken....
Briljant zoals je vader die droogstoppel van een schoolmeester eruit zette, heerlijk!
Wat een afknapper van meneer Bert, goed dat je vader het regelde! Ondanks alles toch nog even enkele mooie uurtjes aan het strand! Goed verhaal weer
Hoi lysette,
Wat goed dat jou vader zo op komt voor jou 💪helemaal mee eens school komt wel weer . Altijd lekker naar de zee een herinnering om nooit tevergeefs 😘