25. 5 Maart 1985

Gepubliceerd op 15 november 2020 om 12:00

“Liset wiebel eens met je tenen? Liset, ben je wakker? Kijk me eens aan, wiebel eens met je tenen?” Ik vlieg omhoog uit een hele donkere put. Steeds hoger en hoger, er is niets om heen, alleen donkerte en stilte. Mijn lichaam voelt zwaar, maar ik voel niets. Geen pijn, geen ongemak. Ik vlieg hoger en hoger en ineens...ben ik eruit. Ik ben uit de donkere diepe put en ik zie ineens een fel licht en dr. van der Eijcken. Hij staat aan mijn voeteneinde met een blauw mutsje op zijn hoofd en een blauw schort voor. Zijn gehandschoende handen zitten onder het bloed en hij kijkt me met zijn warme ogen vriendelijk aan. “Kun je je tenen bewegen?”, vraagt hij? Ik weet het niet. “Goed zo, heel goed gedaan meisje, ga maar weer lekker verder slapen”, zegt hij terwijl hij tevreden knikt. En meteen voel ik mezelf achterover in de diepe put vallen. Alsof ik een harde duw van voren krijg en ik achterover struikel. Ik val dieper en dieper en verlies steeds meer het bewustzijn. De narcotiseur laat me weer heel diep slapen zodat de chirurg weer verder kan gaan met de operatie. De zenuwstreng is behouden en alle bloedvaten, spieren en pezen zijn weer aan elkaar gemaakt. De chirurg wilde weten of alles naar behoren werkt voordat hij het been weer dicht kon hechten. De operatie is geslaagd. De omkeerplastiek is uitgevoerd.

 

Papa en mama wachten nerveus op de gang. Het is niet zeker of de omkeerplastiek plaats kan vinden. Het vaatonderzoek van gisteren gaf niet genoeg duidelijkheid daarover. Tijdens de operatie wordt beslist of het een algehele amputatie wordt of een omkeerplastiek. Mij maakt het niet uit. Want de omkeerplastiek doe ik niet voor mezelf maar voor de mensen om me heen. Na een week wil ik alsnog een algehele amputatie. Dat heb ik afgesproken met de chirurg. En hij heeft mij beloofd dat we, als ik er na een week nog zo over denk, dat gaan doen. Dat was het enige waar ik aan kon denken voordat ik in slaap viel door de narcose. Papa ging om 8.30 met me mee de operatiekamer in. Een grote koude kille ruimte waar ik op een smalle koude tafel moest gaan liggen.

Ik besloot dat ik mijn ogen nu zo snel mogelijk dicht moest doen. Bij de biopsie hield ik ze zo lang mogelijk open omdat ik niet durfde te gaan slapen. Mijn ogen draaide helemaal weg vertelde papa naderhand. Dat vond ik een akelig idee en een naar gezicht voor papa. Dus sloot ik mijn ogen meteen. Ik wilde zo min mogelijk zien van wat er om me heen gebeurde zodat ik me dit later zo min mogelijk zou herinneren. 

Papa zat links van me en hield mijn hand vast. Een lieve anesthesioloog zat rechts van en praatte me de narcose in. Een spuit met een soort witte melkachtige vloeistof werd langzaam in mijn arm gespoten. Ik moest tellen, van tien naar nul. Heel langzaam. Met mijn ogen dicht. Ik voelde angst. Ik voelde eenzaamheid. Ik voelde overmacht en ik voelde het verlies van controle. Ik moest mijn controle loslaten, ik had geen keuze. Dus dat deed ik, en met de hand van papa om de mijne en zijn stem in mijn oren die zei dat ik rustig moest gaan slapen en dat alles goed zou komen, viel ik in slaap. Een droomloze diepe slaap.

Er zijn al twee uur voorbij. De chirurg had tegen papa en mama gezegd dat, als het een gehele amputatie zou worden, de operatie na ongeveer twee uur klaar zou zijn.  Het derde uur verstrijkt. Zenuwachtig kijken papa en mama elkaar de hele tijd aan. Ze weten niet wat te doen met zichzelf en kijken maar een beetje naar buiten door het grote raam. Ineens gaat er een grote deur open en komt er een grote gedaante naar buiten met een blauw mutsje, mondkapje en een blauw schort voor. Hij loopt op papa en mama af en terwijl hij loopt doet hij zijn mutsje en mondkapje af. Het is dr. van der Eijcken. Hij schudt de hand van papa en mama en zegt dat alles goed gaat. De omkeerplastiek kan doorgaan. Mijn knie en een groot stuk van mijn bovenbeen zijn al verwijderd.

De vaatchirurg is nu bezig met de bloedvaten. Die moeten allemaal doorgeknipt en ingekort worden en vervolgens weer aan elkaar gezet worden. Zo ook de spieren, pezen, weefsels etc. “Waarom gaan jullie niet even lekker naar buiten. Je kunt hier nu toch niets doen. We zijn nog wel even bezig. Jullie mogen over een paar uur weer bellen om te vragen hoe het met Liset gaat”. Papa en mama zijn opgelucht dat de omkeerplastiek door kan gaan. Ze schudden de hand van de dokter nog een keer en wensen hem nog heel veel succes. Daarna besluiten ze om de tram naar de stad te pakken. Vanuit het OLVG is het centrum niet ver.  Ze vinden het vreemd om het ziekenhuis te verlaten terwijl ze weten dat hun dochter tegelijkertijd op de operatietafel ligt. Ze gaan koffie drinken bij de HEMA. Het is ondertussen 13 uur. De operatie duurt nu al 4 uur. Om 15 uur besluiten ze te bellen om te vragen hoe het gaat. “Het gaat goed, maar we zijn nog wel een paar uur bezig”, is het antwoord. Doelloos lopen ze door de stad. Nergens zin in, en met hun hoofd bij hun dochter. Om half 5 besluiten ze weer te bellen, ze zijn nog steeds bezig maar verwachten rond half 6 klaar te zijn  De operatie duurt nu ondertussen al 8 uur. En de 9 uur wordt, zoals het er nu naar uit ziet, ook gehaald. Ze besluiten om maar weer terug naar het ziekenhuis te gaan. Stilletjes stappen ze de tram weer in. Hun hart is gevuld met hoop maar ook met bezorgdheid. 

 

Ik open weer mijn ogen en zie dat de wereld ineens minder draait. Het lijkt alsof ik een lange gang naast mijn bed in kan kijken. Hangt daar een klok? Ik probeer te kijken hoe laat het is. Volgens mij staat de klok op twee uur? Het is in ieder geval pikkedonker om me heen. Ik probeer mijn hoofd te verdraaien naar de andere kant maar het lukt me niet. Er zit iets in en aan mijn nek. En aan mijn handen zitten allemaal slangen. Ik zie om me heen allerlei apparaten staan die piepen, zoemen en geluid maken. Er komt een zuster naar me toe die erg lief is. Ze maakt mijn lippen vochtig met een soort reuzen wattenstaafje. Het voelt hemels. Ze vraagt of ik pijn heb. Ik zeg met een schorre stem dat het wel mee valt. Ik voel me wel prima zo. Ik voel me slaperig maar heb niet te veel pijn. Mijn hand voelt onder de dekens en ik voel bij mijn heupen het gips beginnen. Er was mij van tevoren al verteld dat ik in een gipscorset zou komen te liggen. Om mijn beide heupen, zoals een gordel, tot en met mijn gehele geopereerde been zit gips.

Ik kijk weer op de klok en ineens staat de klok op 10 uur? Huh hoe kan dat nou, het lijkt wel of de klok achteruit loopt? Ik staar de donkere gang in, ik zie niks. Alleen knipperende lichtjes van de apparaten. Ineens is er een hoop rumoer. Er komen mensen aangerend en ze stoppen een stukje naast mij. Ik hoor stemmen en er gaat een fel licht aan naast mij. Ik hoor een apparaat hard piepen. Er klinkt paniek. Ik schrik ervan en lig met opengesperde ogen voor me uit te kijken, mijn oren zijn gespitst. Er is niks met mij aan de hand. Het is bij het bed naast mij. Ik wist niet dat er een bed naast mij was omdat ik mijn hoofd niet kon draaien maar nu hoor ik het. Er wordt veel geroepen en geluid gemaakt naast mij en ineens is het stil...te stil….ik word bang. Er wordt niet meer geroepen maar ik hoor nog wel dat er mensen naast mij lopen en bezig zijn. Er wordt nu zachtjes gepraat. De lieve zuster komt bij me kijken. Ze ziet mijn verschrikte ogen en vraagt me of ik heb gehoord wat er gebeurde. Ik knik mijn hoofd en open mijn mond. Mijn lippen lijken vastgeplakt te zitten en ze maakt weer mijn lippen vochtig met het wattenstaafje. Ik heb dorst en ze maakt ook de binnenkant van mijn mond vochtig met het stokje. Dan open ik mijn mond en mijn schorre stem vraagt: “is degene die naast mij lag dood? “ De zuster pakt mijn hand en kijkt me aan met een blik die alles zegt. “Jij maakt teveel mee op zo’n jonge leeftijd, dit moet jij allemaal niet meemaken”. Ik weet genoeg. Ze heeft tranen in haar ogen. We zeggen verder niks. Ze aait mijn hand en gaat weer weg. Ik heb een zwaar hart. En voel medelijden en verdriet voor degene naast mij. 

Terwijl ik links van me de lange gang in staar zie ik dat het bed naast mij weg gereden wordt. Mijn hoofd begrijpt het niet, het bed staat rechts van me maar ik zie het bed links van me weg rijden . Ik zie dat er een laken over het hoofd ligt en langzaam zie ik het bed weggeduwd worden door de zuster. Diegene zal zich nooit beseffen dat ik er bij was en dat hij of zij niet alleen gestorven is.

De klok staat nu op 5 uur maar het wordt al een klein beetje licht buiten. Terwijl ik de gang in staar en het steeds meer licht zie worden, zie ik ineens dat ik de hele nacht niet een gang in heb liggen staren maar dat ik naar een groot raam heb liggen kijken. Een immens groot raam naast mijn bed. Waarin ik alles weerspiegelt heb gezien. De klok die achteruit leek te lopen, de patiënt die rechts naast me lag maar links de gang uit reed. Alles valt ineens op zijn plaats. Mijn hersenen snappen het ineens weer. Er is een nieuwe dag begonnen op de Intensive care. Een nieuwe dag voor mij, maar er komt geen nieuwe dag meer voor degene die vannacht nog naast mij lag...

 

-A.s. zondag 12 uur weer een nieuw verhaal-


«   »

Reactie plaatsen

Reacties

Paul
2 jaar geleden

Mooi geschreven en inderdaad, dit wil je als kind niet meemaken ❤

Nick Defesche
2 jaar geleden

Wat mooi geschreven. Ik reis met je mee terug; ook naar mijn eigen ziekenhuis verleden. Die narcose.. zo herkenbaar. Het bijkomen uit de narcose....ook.
Brrrr

Liset
2 jaar geleden

Huibert Branderhorst
2 jaar geleden

Mooi geschreven! Het is en blijft heftig allemaal!

Liset
2 jaar geleden

Zwannie
2 jaar geleden

Corry
2 jaar geleden

Heel mooi geschreven , je hebt me weer meegenomen verhaal . ❤️😘

Ciska Buitendijk
2 jaar geleden

Weer zo mooi geschreven.....😘❤️

Jaap
2 jaar geleden

Pfffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffffff. Heftig !!!!!!!

Goed dat je het goed opschrijft🍀

Han
2 jaar geleden

Wat een heftig verhaal, dat je dit als kind moest meemaken . Moest eigenlijk niet mogen .....
je hebt het prachtig verteld . Heel moedig !😘♥️

Harriette
2 jaar geleden

Pfffff, zo heftig allemaal! 😥💕