28. Baaldag

Gepubliceerd op 13 december 2020 om 12:00

Het is vrijdag 14 maart. Ik lig nog steeds in het OLVG en we zijn nu 9 dagen na de grote operatie. Vandaag wordt het gips van mijn omkeerplastiek vervangen. De doktoren willen de wond onder het gips bekijken. 

Papa zit weer aan mijn bed en heeft mijn linkervoet weer in zijn handen. “Voel je dit?” vraagt hij. Hij gaat met de achterkant van een pen over de zijkant van mijn kuit en over de wreef van mijn voet. Overal waar hij komt moet ik aangeven of mijn gevoel meer of minder dan gisteren is. Naast het feit dat mijn voet niet meer goed werkt door de zenuwschade, voel ik ook minder. Mijn huid heeft dove plekken. Ik merk weinig verandering. Mijn voet schokt alle kanten op als ik hem probeer op te trekken. Als ik mijn tenen naar me toe wil trekken dan blijft mijn grote teen als een zoutzak hangen. Ik heb er geen kracht meer in. De andere tenen bewegen lichtjes. We oefenen meermaals per dag. En als we klaar zijn met oefenen smeert papa mijn voet en onderbeen weer in met de dennenbomen zalf. Dag in, dag uit.

 

Elke dag komt de fysiotherapeut langs met de ‘marteltafel’. Ik kan er geen ander woord voor bedenken. Elke keer is een hel. We gaan elke dag een paar graden meer rechtop met de tafel dus elke dag voelt de druk die op mijn omkeerplastiek staat weer nieuw. Ik huil elke keer weer. Mijn tranen zitten zo hoog de laatste dagen. Vandaag moest ik al huilen toen hij alleen maar binnen kwam met de tafel...het is zo’n ontzettend martelende handeling. De zuster komt binnen en neemt me met bed en al mee naar de gipskamer. Het hele gips wordt er afgehaald. Bij mijn heupen was het natuurlijk al eerder doorgeknipt. Ik vind het spannend want ik heb mijn omkeerplastiek nog nooit in het echt gezien. Dat wil zeggen zonder gips. In de gipskamer staat een meneer te wachten met een apparaat in zijn handen dat ik niet eerder heb gezien. Ik word op een tafel gelegd en het apparaat gaat aan. “Niet schrikken”, zegt de gipsmeester, “dit apparaat zaagt alleen hard materiaal, als het met je huid in aanraking komt dan stopt het meteen.” Hij laat het zien op zijn hand. De kartelranden van het apparaat raken zijn hand en inderdaad, het apparaat stopt meteen. Ik knik en de man zet meteen het apparaat op de zijkant van het gips. Het apparaat maakt een hels kabaal. Ze waren alleen een ding vergeten te zeggen; doordat het apparaat door het harde gips heen moet trilt het ook heel erg.

En dat voel ik wel! Ik knijp mijn ogen dicht en slik. Ze zijn op de hoogte van de wondrand, dat is de plek waar het onderbeen en bovenbeen aan elkaar zijn vastgemaakt. Ik voel een schurende pijn. Het lijkt wel alsof die kartelranden wel degelijk mijn huid raken! De gipsmeester stopt even. Ik kan even op adem komen...Hoe ver nog? Ik kijk naar beneden en zie dat we halverwege zijn. Ik besef me dat uitstellen geen zin heeft want het moet tóch. Ik haal diep adem; “ga maar verder”, zeg ik. En het apparaat gaat weer aan. Ik probeer mijn hoofd af te sluiten. Iets wat ik geleerd heb de afgelopen maanden. Ik ben er wel, maar mentaal ook weer niet. Mijn handen heb ik over mijn gezicht gelegd zodat niemand mijn van pijn vertrokken gezicht ziet. Want de laatste maanden heb ik al zo vaak gehoord; “het valt allemaal wel mee, nou nou zo erg is het niet” of ook een goeie; “o ik wist niet dat dit zo pijn kon doen”. Ik voel me vaak veroordeeld door mensen die zelf niet weten wat het is om zo’n behandeling te ondergaan.

Het is klaar. Ik ben bezweet en mijn pruik prikt op mijn hoofdhuid. Er beginnen kleine stoppeltjes te groeien op mijn hoofd omdat de chemo nu al een paar weken geleden is. De stoppeltjes prikken onder mijn pruik. Ik haal mijn handen van mijn gezicht. Mijn wangen zijn rood.

De bovenste kap gips wordt omhoog getild als een deksel die van een pan gaat.

Er staan meerdere verpleegkundigen om mijn bed en allemaal kijken ze nieuwsgierig naar wat ze gaan tegenkomen. Zal ik ook kijken? Durf ik dat? Ik til mijn hoofd op en kijk naar mijn

‘kleine been’. Hij ligt aan de onderkant nog in het gips maar ik kan nu wel de bovenkant zien. Het ziet bont en blauw en er zit verband op de wond. Ik zie voor het eerst mijn voet weer. Op een heel andere plaats dan normaal maar toch voelt het alsof ik een oude vriend weerzie. Het emotioneert me een beetje en ik voel een dikke prop in mijn keel opkomen. Ik probeer het weg te slikken. Het verband moet van de wond af maar het zit helemaal vastgekleefd. 

Maar het moét eraf. En dus wordt er geweekt met fysiologisch zout en dan zachtjes getrokken. Mijn handen liggen weer op mijn gezicht. Ik kerm zachtjes.

Als al het verband er uiteindelijk af is wordt het opeens onrustig op de kamer. Ik voél de onrust. Wat is er aan de hand? Er wordt gebeld, er komen dokters binnen die allemaal kijken naar mijn kleine been. Mijn hoofd zien ze niet. Ik vang geen geruststellende ogen op en weet niet wat er aan de hand is. Tot dokter van der Eijcken weer binnen komt. Hij kijkt me meteen aan met geruststellende zachte ogen. Hij ziet mij ècht. 

”Hey Liset, alles goed?” Ik knik stilletjes. “Je hebt vast gemerkt dat het een beetje druk is hier op de kamer, maar dat komt omdat je wond ontstoken is en we er allemaal even goed naar willen kijken.” Ik knik weer maar voel me rustiger omdat hij er nu is. Als ik mijn hoofd weer een stukje optil zie ik ook mijn wond, grijs uitgeslagen met zwarte plekken er bij. Het ziet er niet goed uit. Ik staar naar het plafond en laat alle bedrijvigheid bij mijn onderlichaam voor wat het is. Het feit dat ik nog steeds geen onderbroekjes kan dragen en ik dus met een poedelnaakt onderlichaam lig raakt me ook al niet meer. Ik voel me een object, een bezienswaardigheid. Mijn gevoel schakel ik wederom uit. Slecht nieuws na slecht nieuws er komt geen einde aan. Dit is voor mij het nieuwe normaal. Kanker, chemotherapie, amputatie en slecht nieuws krijgen, alsof het de normaalste zaak van de wereld is.

 

Als ik weer terug op mijn kamer ben en alleen ben begint mijn hoofd weer een beetje te werken. Ik verwerk vandaag en overdenk de afgelopen dagen. Wil ik nog steeds een algehele amputatie? Dat was de afspraak die ik destijds maakte met de chirurg. Als ik niet kon wennen aan de omkeerplastiek dan mocht ik alsnog de gehele amputatie. Niemand praat daar meer met me over. De chirurg niet, mijn ouders niet. Alsof ze bang zijn dat ze me weer op een idee brengen. Maar ik ben het niet vergeten...ik weet nog precies wat de afspraak was. Vandaag zag ik mijn kleine been voor het eerst en het voelde niet vreemd. Het voelde zelfs vertrouwd om mijn voet weer te zien. Zou ik alsnog alles eraf willen?  Het simpele antwoord is; ik zou het nu niet aan kunnen. Ik zou nóg een operatie niet aan kunnen. Mezelf verantwoorden waarom ik het zou willen, kan ik ook niet aan. Ik wil alleen maar rust...en geen pijn meer. Het is goed zo. Mijn kleine been is van mij en hoort bij mij. Ik laat het zo en breng na vandaag nooit meer ter sprake dat ik een algehele amputatie wil.

 

Mijn vingers verkrampen weer. Ik ben zo moe. Morgen weer een dag met pijn bij de fysiotherapeut. Maar ik kan eigenlijk niet meer. Ik vecht nog voor de mensen om me heen, voor mezelf al lang niet meer. Ik ben zo op. Het meisje van 12 die ik ooit was is er niet meer. Ik ben anders, voor altijd. Een stukje van mij is overleden. Ik kan het niet mooier of anders brengen. Er is zoveel gebeurd. Soms hoop ik dat ik in slaap val en niet meer wakker wordt. Dan is het mooi geweest. En het gekke is dat dat rust geeft. Voor mij is het goed zo. De zuster komt binnen en ziet dat mijn handen verkrampt zijn. Ik krijg een valium tabletje. Ik slik hem door en voel de onrust door me heen jagen. Waar komt dit toch vandaan? Het voel zo naar en ongrijpbaar. Alsof er een storm in mijn lichaam en geest raast, het put me nog meer uit. En het maakt me bang want ik ben nu nog meer de controle kwijt omdat dit gevoel zomaar ineens kan op komen. Na een half uurtje vechten begint de valium te werken en ik voel een weldadige rust en warmte in me opkomen. Het voelt als een warme deken die me omsluit. De dwarrelende blaadjes in mijn hoofd beginnen te vallen. En het lijkt nog donkerder om me heen te worden. Ik voel me langzaam wegzakken. Een glimlach komt om mijn lippen, eindelijk weg van de realiteit. Ver weg van hier. Vandaag was een baaldag...

 

-A.s. zondag 12.00 uur weer een nieuw verhaal-


«   »

Reactie plaatsen

Reacties

Paul
2 jaar geleden

💖

Zwannie
2 jaar geleden

Nicolette
2 jaar geleden

💜😟

Frederieke
2 jaar geleden

🤗

Dorien
2 jaar geleden

Werd er weer helemaal in mee gezogen en wat raken stukken zo aan mijn verhaal. Even was ik ook terug in de tijd van toen, bij de vele doktoren om me heen, de reactie op mijn pijn/ de helse pijnen, de gedachtes die door je hoofd heen gaan, je afsluiten.... jij noemt een baal dag dat vind ik nog zacht uitgedrukt.

Huibert Branderhorst
2 jaar geleden

🌹

Addie Roodenburg
2 jaar geleden

Wat raakt het me steeds weer.
Heftig.
😘

Es
2 jaar geleden

Ook hier weer een flashback naar het verleden. Het wel fysiek aanwezig zijn maar je verder zo kunnen afsluiten of het een ander is. Herkenbaar, zo herkenbaar en helemaal je blote onderkant. Hoe kunnen ze zowel bij jou alsook bij mij en vast vele anderen niet in de gaten hebben wat dat met ons jonge meisjes doet.
Dan heb ik het nog niet eens over de fysieke pijnen die we hebben ondergaan.